"Wij geloven dat het gerechtvaardigd is
om het evangelie tot alle volken van de aarde te prediken
en de rechtvaardigen te waarschuwen om zichzelf van het verderf van de wereld te redden;
wij geloven echter niet dat het juist is ons in te laten met lijfeigenen,
hun het evangelie te prediken of hen te dopen tegen de wil en wens van hun meester..."
LV134:12
In eerste instantie was ik niet van plan om stil te staan bij afdeling 134, omdat ik het schema van ons 'Kom dan en volg Mij' lesboek volg, behalve als ik mijn tent opsla. En zelfs wanneer ik mijn tent opsla, weet ik van te voren niet voor hoeveel nachten ik moet boeken.
Ik gooi deze afdeling, 134, de afdelingen die nog volgen en de Officiële Verklaringen 1 en 2 op één grote hoop. Wat mij de komende weken een heleboel vrijheid van reizen geeft.
Voordat ik mijzelf echter overgeef aan allerlei vrijheden kan ik niet voorbij gaan aan L&V 134:12, "dat het niet juist is dat enig mens andermans slaaf is". Zoals jullie weten, is het moeilijk voor mij om rechtstreeks ergens naar toe te gaan, zo ook dit keer.
Tijdens mijn reis door het Boek van Mormon kwam ik een artikel tegen van Byron R. Merrill: Goverment by the Voice op the People: A Witness and a Warning. In dit artikel zegt Byron Merrill "dat God betrokken is bij aardse gelegenheden van mensen, en dat het getuigt van zijn liefde voor het volk". Het eerste wat hij zegt is dat "hoofdstuk 29 van het Boek van Mosiah inzicht biedt...Hoewel de boodschap van Mosiah 29 relevant is voor iedereen die dit heilige boek ontvangt, heeft deze bijzondere betekenis voor de mensen die deel uitmaken van de machtige natie onder de heidenen die volgens de profeet Nephi door de Heer op het oppervlak van dit land zou worden gevestigd".
Koning Benjamin, een andere rechtvaardige koning uit het Boek van Mormon, heeft het over het kwaad van de slavernij. Dit is wat koning Benjamin er over zegt:
"noch dat u elkaar tot slaven zou maken...
ja, ik heb u niet toegestaan enigerlei kwaad te bedrijven..."
Mosiah 2:13
In dit hoofdstuk van Mosiah 2 maakt Koning Benjamin duidelijk dat een koning niet beter was dan iemand anders in de maatschappij en dat de echte Koning God is. Hij onderwees dat alle mensen stof zijn. "En ik, zelfs ik die u koning noemt ben niets beter dan u, want ook ik besta uit stof". We zijn allen gelijk voor God. In hoeverre kan ik deze woorden van koning Benjamin los zien van de woorden van koning Mosiah?
En nu verlang ik dat deze ongelijkheid niet meer voorkomt in dit land,
in het bijzonder onder dit mijn volk;
ik verlang juist dat dit land een land van vrijheid is,
en dat ieder mens
zijn rechten en voorrechten in gelijke mate zal kunnen genieten,
voor zolang de Heer goeddunkt dat wij leven en het land erfelijk bezitten,
ja, zelfs voor zolang er nog iemand van ons nageslacht
overblijft op het oppervlak van het land.
Mosiah 29:32
Het was koning Mosiah's verlangen dat Amerika een land van vrijheid zou zijn, wat echter niet betekende dat het een land zonder wet zou zijn.
"Daarom, kies een rechter door de stem van dit volk, opdat u zult worden bestuurd
volgens de wetten die u zijn gegeven door onze vaderen, die juist zijn,
en die hun werden gegeven door de hand van de Heer".
Mosiah 29:25
De hand van de Heer in aardse gelegenheden is een terugkerend thema. We zullen dat straks ook zien als we het Oude Testament gaan bestuderen. Echter waar het mij om gaat is dat koning Benjamin zich duidelijk uitspreekt tegen slavernij. En ook de Heer heeft zich wat dit betreft duidelijk uitgesproken: "Daarom is het niet juist dat enig mens andermans slaaf is, (LV 101:79). Bij "een land van vrijheid voor ieder mens dat zijn rechten en voorrechten in gelijke mate zal kunnen genieten" waar koning Mosiah het over heeft, daar zet ik, voor waar we het nu over hebben, de slavernij, nog even een vraagteken bij.
De kerk heeft een artikel geschreven dat de naam Slavery and Abolition heeft meegekregen. In dit artikel kunnen we lezen dat "hoewel de meeste bekeerlingen uit de vroege heiligen der laatste dagen uit de noordelijke staten kwamen en tegen de slavernij waren, beïnvloedde de slavernij de geschiedenis van de kerk op een aantal manieren. In 1832 werden heiligen der laatste dagen die zich in Missouri hadden gevestigd, aangevallen door hun buren, die hen beschuldigden met 'onze slaven te hebben geknoeid en te hebben geprobeerd verdeeldheid te zaaien en opruiing onder hen te veroorzaken'. Die winter ontving Joseph Smith een openbaring dat er een oorlog zou uitbreken over de slavenkwestie en dat slaven in opstand zouden komen tegen hun meesters. Het jaar daarop vormden de zorgen, dat vrije zwarte heiligen zich in Missouri zouden verzamelen, de vonk die het geweld tegen de heiligen aanwakkerde en leidde tot verdrijving uit Jackson County". William Phelps had namelijk een artikel geschreven, Free people of Color, "dat die angst van de inwoners van Missouri nog verder had aangewakkerd". "Halverwege de jaren dertig van de negentiende eeuw probeerden de Heiligen afstand te nemen van de controverse over de slavernij. Zendelingen kregen de opdracht geen tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen te onderwijzen zonder de toestemming van hun meesters".
"Op 17 augustus 1835, te midden van de pogingen van de heiligen om de overheid om hulp te vragen, presenteerden Oliver Cowdery en Sidney Rigdom een document 'Verklaring van Bestuur en Wet' aan de leden van de kerk in Kirtland, Ohio. De verklaring - nu Leer en Verbonden 134 - trachtte alle zorgen van de heiligen aan te pakken. Leden van de kerk aanvaarden de verklaring en namen deze op in de eerste editie van de Leer en Verbonden. In tegenstelling tot andere delen van dat boek waarin God zijn wil aan de heiligen openbaarde, bestond dit deel uit de heiligen die hun perspectief en geloofsovertuiging aan het grote publiek uitlegden. Het was hoogstwaarschijnlijk door Oliver Cowdery geschreven, aangezien hij over veel van de onderwerpen die erin aan bod kwam in recente hoofdartikelen in de krant had geschreven. Hoewel Joseph Smith in Michigan Territory was toen deze verklaring aan de kerk werd gepresenteerd, aanvaardde hij deze en verwees hij later in zijn toespraken en geschriften ernaar".
In een artikel, BYUstudies, gaat men ook in op bovenstaande gebeurtenissen. Uiteraard wordt Leer en Verbonden 101:77-79 aangehaald. Wat ik echter interessant vind zijn de woorden dat "de kerk een pragmatisch standpunt in nam". "Pragmatisch betekent praktisch, doelgericht en nuttig, en richt zich op wat werkt in de praktijk in plaats van op strikte theorieën of idealen". De kerk was aan de ene kant tegen slavernij en aan de andere kant werd onmiddellijke afschaffing ervan, waar de abolitionisten voor stonden, afgewezen. In de hoop, zoals we kunnen lezen in vers 12, hiermee "de vrede van iedere overheid die toestaat dat mensen in lijfeigenschap worden gehouden" te bewaren.
Afbeelding: Pixabay