zondag 7 september 2025

2. Onschuldig voor God


Ouderling Quentin L. Cook: Uit het Boek van Mormon blijkt duidelijk dat allen uitgenodigd worden om deel te hebben aan de goedheid van de Heer. Allen zijn voor God gelijk. Alle mensen zijn gelijkelijk begunstigd, en niemand wordt buitengesloten". Dit, dat God geen aannemer des persoons is, is mijn rode draad waar ik van alles aan ophang. Voordat ik verder reis naar de andere afdelingen wil ik toch nog even opnieuw stil staan bij onderstaand vers. 

"Iedere mensengeest was in het begin onschuldig
en omdat God de mens van de val heeft verlost,
zijn de mensen, in hun kinderlijke staat,
wederom onschuldig geworden voor het aangezicht van God".
LV 93:38

Ouderling Boyd K. Packer heeft een prachtige toespraak gegeven die als titel mee kreeg Little children. Hij is degene die het woord onschuldig schuin weergeeft. Daarnaast is hij ook degene die deze tekst uit de Leer en Verbonden naast Moroni 8 legt. Over dit hoofdstuk uit het Boek van Mormon zegt hij: "Lees de hele brief. Het is ware leer". In deze brief kunnen we onder andere het volgende lezen: 

Kleine kinderen zijn levend in Christus, ja, vanaf de grondlegging van de wereld;
zo niet, dan is God een partijdig God, en ook een veranderlijke God
en een aannemer des persoons;
Moroni 8:8


"In 1842 werden de Geloofsartikelen geschreven door de profeet Joseph Smith naar aanleiding van een verzoek van John Wentworth, een krantenredacteur uit Chicago, die informatie wilde over de geschiedenis en geloofsovertuigingen van de kerk. De Geloofsartikelen werden geschreven onder inspiratie van God. Ze bevatten directe en eenvoudige verklaringen van een aantal leerstellingen en beginselen van onze religie". In deze Geloofsartikelen kunnen we onder andere lezen dat:
"Wij geloven dat de mens zal worden gestraft
voor zijn eigen zonden
en niet voor Adams overtreding" 
Geloofsartikel 2

Want dat is ook wat we in deze brief van Mormon aan zijn zoon Moroni kunnen lezen, dat "de vervloeking van Adam van hen is weggenomen in Mij". Vandaar dat Geloofsartikel 3 dit zegt:

"Wij geloven dat door de verzoening van Christus 
de gehele mensheid kan worden gered
door gehoorzaamheid 
aan de wetten en verordeningen van het evangelie"
Geloofsartikel 3

Mormon schreef ook aan zijn zoon Moroni dat "de Heer aan hem had geopenbaard dat in Hem, Jezus Christus, de wet van de besnijdenis was weggedaan". Zoals zij in de dagen van Mormon en Moroni streden over of kinderen wel of niet gedoopt moesten worden, zo liepen de emoties in de nieuwtestamentische kerk hoog op bij de vraag of niet-Joden, wanneer zij lid werden van de kerk, nu wel of niet besneden moesten worden. De eindconclusie van deze discussie was: 

"Mij heeft God doen zien, dat ik niemand onheilig of onrein mag noemen.
Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is,
maar onder elk volk wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig is.
Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen,
die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen?"

In zijn toespraak De Leer van Christus gaat ouderling D. Todd Christofferson in op wat er toen gebeurde in de nieuwtestamentische kerk. "Door deze ervaring en openbaring aan Petrus veranderde de Heer de gewoonte in de kerk en openbaarde een vollediger leerstellig begrip aan zijn discipelen. En zo strekte de evangelieverkondiging zich uit tot de gehele mensheid". 

President Russell M. Nelson zei hierover dat als "wij ons laten dopen en bevestigen als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, wij deel gaan uitmaken van de familie van Abraham. Wij hebben het recht om het evangelie, de zegeningen van het priesterschap en het eeuwige leven te ontvangen. Wij zijn kinderen van het verbond". Iemand die dat heel goed begreep was Jane Elizabeth James Manning. Daarnaast, denk ik, dat je dit ook niet los kunt zien van dat wij de nieuwtestamentische kerk hersteld zijn. 

"Begin 1883 had Jane Elizabeth Jammes Manning president John Taylor toestemming gevraagd voor haar begiftiging. President Taylor besprak de kwestie met haar, maar hij vond dat de tijd nog niet rijp was voor zwarte heiligen om de hogere verordeningen van de tempel te ontvangen. Hij had de kwestie enkele jaren eerder opnieuw bekeken toen een andere zwarte heilige, Elijah Able, vroeg om zijn tempelverordeningen te ontvangen. Hoewel zijn onderzoek bevestigde dat Elijah in de jaren 1830 het Melchizedekse priesterschap had ontvangen, besloten president Taylor en andere kerkleiders desondanks Elijah's verzoek af te wijzen op grond van zijn ras. Bijna twee jaar na het gesprek met president Taylor had Jane hem opnieuw gesmeekt: Ik besef mijn ras en huidskleur en kan mijn begiftiging niet verwachten, verklaarde ze destijds. Toch merkte ze op dat God had beloofd al Abrahams nakomelingen te zegenen. Aangezien dit de volheid van alle bedelingen is, vroeg ze, is er dan geen zegen voor mij?

"Vandaag verwerpt de kerk de theorieën die men in het verleden aanhaalde: een zwarte huid is een teken van goddelijke ongunst of vervloeking; een zwarte huid wijst op onrechtschapen handelingen in het voorsterfelijk leven". Hoe pijnlijk dit ook voor haar moet zijn geweest "Jane behield haar hele leven haar identiteit zowel als zwarte als mormoon en behield haar gevoel van eigenwaarde en waardigheid. De moeilijkheden van het leven veranderden nooit Jane openlijke toewijding aan het evangelie". 

In zijn toespraak, tot slot, heeft ouderling Christofferson het erover dat er in de herstelde Kerk van Jezus Christus volgens dezelfde patronen wordt gewerkt als toen in de nieuwtestamentische kerk. Om vervolgens dit te zeggen: "Tegelijkertijd moeten we bedenken dat niet iedere uitspraak door een kerkleider, vroeger en nu, noodzakelijkerwijs leerstellig is. We gaan er in de kerk vanuit dat een enkele uitspraak van een leider vaak een persoonlijke, weliswaar goed doordachte mening vertegenwoordigt, die niet als officieel beleid voor de hele kerk bedoeld is. De profeet Joseph Smith leerde dat een profeet alleen een profeet is, wanneer hij als zodanig optreedt."

"en uw naam
zal in eervolle herinnering
aan het nageslacht worden doorgegeven"