Onlangs hadden wij een activiteit in de kerk, waar ik vanwege activiteiten elders niet bij aanwezig kon zijn.
Maar ook als je er niet bij kunt zijn, weten ze je te vinden (smile).
Hieronder mijn bijdrage aan deze avond.
Tussendoor wat foto's van-er-even-tussen-uit.
Jullie
kennen allemaal het verhaal van de eigenaar die op reis ging naar het
buitenland en kort voor zijn vertrek zijn slaven bij zich riep.
In dat
laatste gesprek, vlak voor zijn vertrek, vertrouwde hij zijn kostbare bezit toe
aan zijn eigen slaven.
Daarnaast
gaf hij zijn slaven ook, een ieder naar zijn eigen bekwaamheid, talenten om
naar eigen inzicht te gebruiken en te ontwikkelen.
Met de
boodschap, dat hij na verloop van een bepaalde tijd, terug zou keren, en dat
zij, zijn slaven, dan rekenschap moesten afleggen van hun werkzaamheden, en van
wat zij met hun talenten hadden gedaan.
Maar
wat jullie niet weten is, dat ik dat ene talent ben, dat gegeven werd aan de
slaaf, die uiteindelijk in de buitenste duisternis werd geworpen.
Graag
wil ik jullie mijn kant van het verhaal vertellen. Want al
kreeg deze slaaf slechts mij als enige, besef wel, dat ik een talent was. En dat
in mijn wezen alles aanwezig was om tot bloei te kunnen komen.
Het
enige wat nodig was om mij als talent tot groei te laten komen, was de
gewilligheid om met mij aan de slag te gaan.
Meer niet, slecht dat alleen.
Maar in
plaats daarvan groef mijn 1talenteigenaar een gat in de grond, verborg mij daarin,
en geen heen.
Geen
moment dacht hij aan mij, zijn talent, en wat dit voor mij als talent moet
hebben betekent, om gedurende de gehele periode dat de eigenaar op reis was, in
de grond verborgen te moeten zijn.
Maar nog
veel belangrijker, wat dit uiteindelijk voor hem zou kunnen gaan betekenen.
Want
ondanks het feit dat ik daar in die donkere aarde lag, wist ik, dat ik nog
steeds van waarde was.
En dat
de manier waarop hij mij behandelde, niets zei over mij als talent. Ik wist dat het slechts voor een
bepaalde periode was, en dat mijn kans om te groeien, te ontwikkelen, te
vermeerderen, vanzelf wel zou komen.
Maar ook, dat als hij werkelijk niet
met mij aan de slag zou gaan, en mij daar verborgen in de aarde zou laten
liggen, hij daar uiteindelijk een prijs voor zou gaan betalen.
En dat mijn liggen in de aarde slechts voor mij een kwestie van tijd was. Tijd die ik wel had, maar door de
1talentslaaf schromelijk werd onderschat.
Misschien lag de pijn van hem wel in
het feit dat hij slechts alleen mij kreeg.
Pijn die voortvloeide uit het gegeven
dat hij zichzelf vergeleek met de andere slaven, die twee of meer talenten hadden
gekregen.
Maar wie bepaalt uiteindelijk de
grootte van een talent?
Daarnaast de enige met wie hij de
toets der vergelijking moest doorstaan, was die met hem zelf.
Om van dat ene talent, dat hij van
zijn heer en meester had gekregen, hoe weinig zijn ontwikkeling uiteindelijk
ook in zijn eigen ogen geweest zou zijn, iets te maken. Omdat daaruit bleek, dat hij gewillig
was, om stappen tot groei te nemen.
Meer werd er van hem niet gevraagd.
Dat bleek uiteindelijk ook uit het
antwoord van zijn meester.
Als je me vraagt of het duister daar
was in de aarde, dan kan ik daar alleen maar op antwoorden dat ik dat zo
persoonlijk niet heb ervaren.
Als er al wel enige sprake was van
duisternis, dan was dat vanwege mijn 1talent eigenaar, die zichzelf op deze
manier tekort deed, door niet de moeite te willen getroosten om met mij aan de slag te gaan.
Ja, mijn hart ging naar hem uit, en ik had hem wel willen toe schreeuwen van:
'Je vergeet dat je eigenaar je kent. Je vergeet dat hij weet wat je mogelijkheden zijn'.
Alleen al dat zou genoeg moeten zijn om het in ieder geval te proberen, vanuit het door de eigenaar gegeven vertrouwen, die dat
liet zien, door mij, aan hem te geven.
Maar hij begroef zijn kans op vooruitgang, verbeuzelde zijn door de eigenaar gegeven tijd om mij tot ontwikkeling
te laten komen, en onttrok zich op die manier aan zijn rentmeesterschap.
Toen de tijd daar was, de tijd om de balans op te maken, zei mijn 1talenteigenaar, ik kan er nog steeds niet bij dat hij dat
zei, dat het lag aan de hardheid van zijn eigen meester, en dat hij om die
reden mij had begraven.
En dat de eigenaar een persoon was die maaide
waar hij niet gezaaid had.
Als ik geen talent was geweest, had ik
terstond het geloof in mezelf verloren.
Dat hij zijn eigen volkomen falen,
volledig plaatste op de schouders van zijn eigen heer, zonder maar een moment
zijn eigen handelen tegen het licht te houden.
Toen wist ik met zekerheid dat er geen
weg meer terug was voor mijn 1talenteigenaar.
Niet omdat hij maar één talent had
gekregen.
Nee, het was door zijn eigen gedrag
waarmee hij liet zien, dat hij niet alleen zijn talent loochende, maar ook de
Schenker van zijn talent.
....want hem die ontvangt, zal Ik meer
geven,
en van hem die zeggen: Wij hebben
genoeg,
van hen zal zelfs wat zij hebben, worden
weggenomen.