zondag 7 juli 2024

Verhalen zijn er om te delen

 

De afgelopen dagen waren er in Dordrecht, de stad waar ik woon, allerlei activiteiten die in het teken stonden van Keti Koti. Zoals jullie weten zijn we naar de Herdenkingsdienst Slavernijverleden geweest. Daarnaast zijn we ook nog naar het Keti Koti festival in het Weizigtpark geweest. Een andere activiteit die ook op het programma stond was deze:



De reden dat ik naar deze lezing ben gegaan was dat het om een "autobiografische generatieroman ging die zich over bijna honderd jaar uitstrekt." Zelf ben ik ook nieuwsgierig naar mijn roots. Daarnaast gaat het boek, Ik ben jullie meester, onder andere over zijn vader, die vanuit Paramaribo naar Nederland vertrekt. Mijn vader vertrok in de jaren vijftig vanuit Curaçao naar Nederland om hier een opleiding tot leerkracht te volgen. Met dit verschil dat mijn vader na het afronden van zijn opleiding terug moest naar Curaçao en hier, in Nederland, uiteindelijk nooit voor de klas heeft gestaan. De aanleiding van het boek is echter dat het achtjarige zoontje van Spalburg "rot op naar je eigen land naar zijn kop geslingerd krijgt, en dat Jeffrey dan tot de wrange conclusie komt: ons bestaan hier wordt nog altijd in twijfel getrokken." Wat iets zegt over onze samenleving. 

Ondanks dat ik geen binding heb met Suriname hing ik, en volgens mij ook de rest van de aanwezigen, aan zijn lippen. Er was geen tijd op dat moment. Het was niet alleen een genoegen om naar hem te luisteren, ook raakte hij ons door zijn geschreven woorden. Zowel door wat hij voorlas uit zijn boek "Ik ben jullie meester", als door het essay dat hij met ons deelde "Soms moet je terug om vooruit te komen"

Ergens in dit essay zegt Spalburg dit: "Ik moest hem ons familieverhaal wel vertellen en hem mee terug nemen naar hoe alles zo gekomen is. Ik moest mijn stem wel gebruiken en uiteenzetten waarom hij het volste recht heeft om met zijn Surinaamse wortels in dit land te wonen. Het moest. Uit lijfsbehoud. Ik kon niet anders. Ik kijk ook liever naar de toekomst dan het verleden, maar soms moet het. Soms moet je terug om vooruit te komen. En in dat licht heb je toch je antwoord. Ik moet, het is een gegeven. Het is mijn realiteit waar ik niet aan ontkom."

Dat ik uiteindelijk mijn verhaal verteld heb was iets waar ik ook niet aan kon ontkomen. Daarom, denkend aan Spalburg's woorden, die ik aangepast citeer, gebruik ik mijn stem. Uit lijfsbehoud. Ik kan niet anders. Ook ik kijk liever naar de toekomst, maar de praktijk van alledag, zowel binnen als buiten de kerk, heeft mij ingehaald. Hierbij denk ik onder andere aan, dit betreft de kerk, de Nehoriaanse olifant maar ook aan de woorden van ouderling Paul V. Johnson dat "we geneigd zijn om vast te houden aan achterhaalde feiten en verklaringen. We zouden er veel beter aan doen de huidige standpunten van de kerk bij te houden". Dit is mijn realiteit waar ik niet aan ontkom.