Mijn leven is slechts een weven
Tussen mijn Heer en ik;
Ik kan de kleuren niet kiezen
Hij werkt er gestaag aan voort.
Vaak weeft Hij er verdriet in
En ik, in dwaze trots,
Vergeet dat Hij de bovenkant
En ik alleen de onderkant zie.
Pas wanneer het weefgetouw stilvalt
En de schietspoelen niet meer heen
en weer vliegen
Zal God het doek ontrollen
En het waarom bekendmaken.
De donkere draden zijn even nodig
In 's Wevers vaardige hand
Als de draden van goud en zilver
In het patroon dat Hem voor ogen stond.
Anoniem
Afbeelding: www.rauwblog.nl
Gedicht uit Sourcebook of Poetry, dichter onbekend.
Bovenstaand gedicht: Liahona