In 2020, tijdens de algemene conferentie van oktober, zei president Russell M. Nelson het volgende in zijn toespraak Laat God zegevieren: "Het evangelienet waarmee het verstrooide Israel wordt vergaderd, is groot. Er is ruimte voor ieder die het evangelie van Jezus Christus volledig wil aanvaarden. Iedere bekeerling wordt een van Gods verbondskinderen, hetzij door geboorte, hetzij door adoptie. Ieder wordt erfgenaam van alles wat God de trouwe kinderen Israëls beloofd heeft! Ieder van ons heeft goddelijk potentieel omdat ieder een kind van God is. We zijn wat Hem betreft allemaal gelijk. De implicaties van deze waarheid zijn enorm. Broeders en zusters, luister alstublieft goed naar wat ik nu ga zeggen. God heeft het ene ras niet meer lief dan het andere. Zijn leer is in dit opzicht helder. Hij nodigt allen uit om tot Hem komen, zwarte en witte, geknechte en vrije, man en vrouw. Ik verzeker u dat uw status voor God niet door uw huidskleur wordt bepaald".
Deze woorden zijn op zichzelf al duidelijk genoeg. Maar als je weet dat de kerk in 2018 samen met de NAACP een gezamenlijke oproep heeft gedaan voor meer beleefdheid, raciale en etnische harmonie en wederzijds respect, dan geeft dat een extra lading aan deze woorden. Zeker ook als je weet dat het niet bij woorden is gebleven.
De kerk en de NAACP hebben, zoals president Nelson zelf zei, een bewogen verleden achter de rug. Wat bijzonder aan deze samenwerking is dat zij dit verleden achter zich hebben kunnen laten. Dusdanig zelfs dat het er uiteindelijk ook toe leidde dat Derrick Johnson, president van de NAACP, tijdens een zondagse eredienst, de kerkleden vanaf de kansel toe sprak. Wie had dat ooit gedacht. Over de waarheid van implicaties gesproken.