Tijdens de afgelopen oktober conferentie zijn er vele prachtige toespraken gegeven, maar eentje die zeker niet mag ontbreken op mijn blog is die van ouderling Peter M. Johnson De kracht van bediening aan die ene. In deze toespraak vertelt hij dat hij 19 jaar was toen hij lid werd van de kerk en dat hij een jaar later een voltijdzending aanvaardde. Hij wist echter niet veel over de geschiedenis van de kerk toen hij aan zijn zending begon.
Ouderling Johnson: "Ik kwam er tijdens mijn zending al snel achter dat er een periode was geweest dat zwarte mensen van Afrikaanse afkomst niet alle zegeningen van aanbidding in het huis des Heren konden ontvangen. Toen ik dit hoorde, was ik boos, in de war, vol twijfel en angst. Die gevoelens werden zo sterk dat ik een tijdlang niet in staat was de invloed van de Heilige Geest te herkennen". Wat hem door deze periode heen hield waren de woorden van zijn collega die zei dat hij van hem hield. Daarna, zoals hij zelf zegt "vatte hij moed om in de naam van Jezus Christus tot mijn hemelse Vader te bidden" en las hij een tekst waarin gezegd werd: "Heb Ik u daarover geen vrede in uw gemoed geschonken? Welk groter getuigenis kunt u hebben dan van God? Toen ik dat las, wist ik het weer".
Toen mijn moeder lid werd van de kerk in de jaren zestig, wist zij niet dat haar kinderen ook uitgesloten waren van de zegeningen van de tempel, en mijn broer ook van het priesterschap. Daar kwam ze pas na een jaar lidmaatschap achter toen ze iets zei over dat ze hoopte dat haar zoon ooit in de toekomst op zending kon gaan. Zij heeft weken gehuild, maar uiteindelijk was haar conclusie dat Joseph Smith een profeet van God was en het Boek van Mormon het woord van God. Hoe pijnlijk deze ervaringen ook waren, zowel van ouderling Johnson als die van mijn moeder, beiden werden geleid door hun getuigenis. Ik zelf vond het bijzonder om dit verhaal, vanwege de herkenbaarheid, te horen vanaf de kansel tijdens de algemene conferentie. Toch was dit niet de eerste keer dat ouderling Johnson dit verhaal deelde. Hij had dit al eerder, uitgebreider, gedaan tijdens een andere gelegenheid.
Ouderling Johnson staat wat dit betreft niet alleen in het delen van zijn verhaal. Andere algemene autoriteiten hebben ook hun gevoelens gedeeld over hoe zij zijn omgegaan met deze restrictie periode, zoals Tracy Y. Browning, Ahmed Corbitt, Edward Dube en Carol Lawrence-Costly. Zij hebben zelfs hun ervaringen gebundeld in een boek Stay Thou Nearby. Zou je tegen hen ook zeggen dat ze het verleden moeten laten rusten? Hieruit blijkt wel hoe belangrijk het is dat je je verhaal kunt vertellen. Al blijkt dat in de praktijk niet altijd zo eenvoudig te zijn. Ik denk hierbij aan zuster Browning's woorden "dat ze zich soms door zondagse bijeenkomsten heen heeft geworsteld waar ideeën, houdingen en leringen over ras en/of het priesterschap en de tempelbeperkingen, waar de kerk en haar leiders al lang afstand van hadden genomen, werden gedeeld".
Kijkend naar wat de kerk en haar leiders al lang hebben los gelaten, en de aanpassingen die vervolgens zijn gedaan in de inleidende kopjes van onze Schriften, zijn we er nog niet als het gaat om vooroordelen, ondanks de oproep van onze leiders om racisme uit te bannen en haar boodschap "dat God het ene ras niet meer lief heeft dan het andere. Dat zijn leer in dit opzicht helder is. Hij nodigt allen uit om tot Hem te komen".
De kerk zelf beseft heel goed dat het adresseren van racisme, "een proces van de lange adem is en dat racisme nog steeds kan voorkomen onder haar leden". Wat, ik geef het toe, soms het nodige vraagt van mijn zelfbeheersing als het gaat om dit onderwerp. Al probeer ik in mijn achterhoofd te houden dat "een vraag de ene persoon van streek kan maken, en dat een ander er juist energie door krijgt", zoals ik. En soms ben ik gewoon van streek.
Race and The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints
- Brigham Youngs uitleg voor de beperking was gebaseerd op destijds gangbare ideeën die zwarte mensen identificeerden als afstammelingen van de Bijbelse figuren Kain en Cham. De Kerk heeft sindsdien deze rechtvaardiging voor de beperking verworpen, evenals latere rechtvaardigingen die suggereerden dat deze in het vooraards leven ontstond.
- Er is geen gedocumenteerde openbaring met betrekking tot de oorsprong van de priesterschaps- en tempelbeperking. Kerkpresidenten na Brigham Young handhaafden de beperking ondanks toenemende maatschappelijke druk, omdat ze vonden dat ze een openbaring van God nodig hadden om er een einde aan te maken.
- Kerkleiders raden tegenwoordig af om te speculeren over de oorsprong van de beperking. President Dallin H. Oaks heeft bijvoorbeeld gezegd: Als we ons bezighouden met wat niet is geopenbaard of met eerdere verklaringen van mensen die met een beperkt begrip te werk gingen kan dat alleen maar tot speculatie en frustratie leiden...Laten we allen vooruitkijken in de eenheid van ons geloof en vertrouwen op de belofte van de Heer dat 'Hij allen uitnodigt om tot Hem te komen en deel te hebben aan zijn goedheid; en Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en witte, geknechte en vrije, man en vrouw' (2 Nephi 26:33).
Een tijdje terug heb ik een stukje geschreven over "Hoe kan de kerkgeschiedenis een erfdeel worden van ons allen". Eén van de nevendoelen van het bijhouden van verslagen is juist "om ernaar te streven te getuigen van de fundamentele waarheden van de herstelling en die te verdedigen". Een prachtig voorbeeld van het ontkennen van onze gezamenlijke geschiedenis vind ik nog steeds de Nehoriaanse olifant. Omdat men in deze video voorbij gaat aan het het feit dat toen de Heer zijn nieuwtestamentische kerk door middel van Joseph Smith herstelde er geen onderscheid werd gemaakt tussen zwart en wit, omdat allen gelijk zijn voor God.
Wanneer ik het heb over de HOE van de herstelling dan heb ik het over de fundamentele waarheid van de herstelling. Vooruitkijken, waar president Oaks het over heeft, heeft voor mij, gedeeltelijk, ook te maken met terugkijken. Omdat het ontvangen van het priesterschap en de zegeningen van de tempel voor zowel de mannen als de vrouwen in 1978, alles te maken heeft met terugontvangen van wat men na de herstelling al had, en in HOE de Heer zijn kerk herstelde door middel van Joseph Smith. Niet alleen dat, "God heeft zijn kerk om een heel eenvoudige reden hersteld, omdat Hij van al zijn kinderen houdt en wil dat ze vreugde in dit leven hebben en bij Hem terugkeren". Vandaar dat ik er voor gekozen heb om gedurende vier jaar door de standaardwerken van de kerk te reizen. De uiteindelijke ware schoonheid van het evangelie van Jezus Christus zit hem inderdaad in het vooruitkijken. Ik moet ineens aan onze zoon denken die zei 'op naar de sterren en daar voorbij'. Misschien vanwege mijn vorig blogje.
